Knolselderij
Algemene omschrijving
Knolselder teel je voor zijn verdikte wortel. Deze plant met holle stengels, heeft een lange groeiperiode en is niet winterhard.
1. TeeltwijzenKnolselder heeft een lange groeiperiode. Zaai dus zo vroeg mogelijk. Onder koud glas kan dat pas vanaf half maart of begin april, afhankelijk van het weer en het risico op doorschieten dat je wil nemen. Binnenshuis of onder warm glas begint men er eind februari mee. Warm gezaaide knolselder wordt altijd verspeend in potjes. Bij koud gezaaide is verspenen minder gebruikelijk dan uitdunnen. De oogst valt in oktober. Vóór begin november wordt veiligheidshalve alles geoogst.
Een aantal algemene teeltmaatregelen worden besproken bij Selder.
2. Rassen
Er zijn rassen met veel en lang blad (langlooftypes) en rassen met minder en korter blad (kortlooftypes). Deze laatste vormen sneller een knol, zijn dus vroeger oogstbaar en mogen iets dichter geplant worden.
Van de langlooftypes is Prager Reuzen een basisras waarvan verbeterde selecties in de handel zijn. Andere langlooftypes zijn Roem van Zwijndrecht, Diamant en Monarch. Ergens tussenin, halflang dus, zitten Balder en Alba.
Kortlooftypes zijn Dolvi, Witte Globe en José.
3. Bodem en bemesting
Knolselder heeft een voorkeur voor zwaardere grond. Op zandgrond geteelde knolselders bewaren minder goed, bevatten vaak meer water en hebben meer kans op holle koppen en zwart verkleuren.
Wat bemesting betreft, is knolselder een veeleisend gewas. Daarom wordt het trouwens op het perceel van de bladgewassen gezet. Het komt er echter op aan dat de planten regelmatig groeien. Groeiexplosies geven holle, inrottende en sponzige knollen.
4. Teeltzorgen
Bodembedekking en begieting zijn aangewezen. Daarnaast is er de vraag of je het blad van de knolselder mag plukken. In juli-augustus knakken de buitenste bladeren van de knolselder één na één af ten gevolge van de diktegroei van de knol en vergelen ze. Deze bladeren mogen verwijderd worden. Groene bladeren worden – in tegenstelling met wat sommige mensen beweren – beter niet geplukt, omdat ze nog veel voeding produceren voor de knol. Naarmate je meer groen loof van knolselder gebruikt, krijg je dus minder dikke knollen.
5. Oogst en bewaring
Normaal wordt alleen in de maand oktober geoogst. De knollen worden uit de grond gelicht en het loof afgesneden op 4 tot 5 centimeter boven de knol. Herplant de knollen dicht bijeen in een bak zand in een koele kelder, in een serre of broeibak. In beide gevallen begint het afgesneden loof traag te groeien. Onder glas moet je bij zacht weer luchten en bij vriesweer extra bescherming aanbrengen. De temperatuur onder het glas blijft het best boven 3-4°C.
Tenslotte kan je de knollen ook buiten inkuilen in een groeve of in een bewaarkuil. Het spreekt vanzelf dat we bij om het even welke bewaarmethode eerst de aangetaste of zieke exemplaren eruit halen voor onmiddellijke consumptie. De grootste knollen bewaren het minst goed en moeten eerst worden verbruikt .
Berichten over deze plant
- Filiep V.Plus voegde een foto toe aan Knolselderij (Apium graveolens var. rapaceum) Donderdag 26 Maart 2015 om 10:15
- Lieven G.Plus
Vandaag knolselder geoogst... opbrengst viel serieus tegen vond ik. De knollen waren niet veel groter dan een vuist... iemand tips voor volgend jaar ? Zondag 10 Oktober 2010 om 14:51
blijkbaar groeien ze dan beter, al zou ik niet echt weten waardoor het komt Maandag 27 Mei 2013 om 23:31