Actinidia arguta - Kiwibes: alle info
|
|
Naam |
Actinidia arguta |
Nederlandse naam |
Kiwibes |
Familie |
Actinidiaceae |
Herkomst |
Siberië, Korea, Oost-Rusland, Japan, China |
Categorie |
Bladverliezende slingerplant. |
Blad |
Meestal getand, met een lange bladsteel. Ze zijn vliezig, ovaal, langwerpig en kunnen 6 tot 12cm lang en 5-10 cm breed worden. De bladeren zijn heel spits aan de top, maar aan de basis worden ze rond tot hartvormig. Ze zijn symmetrisch of licht asymmetrisch. De bovenzijde is glimmend donkergroen, de onderzijde lichter groen. De nerven kunnen aan de onderzijde van het blad behaard zijn. De bladsteel is afhankelijk van het ras, groen tot rozig of rood en kan 3 tot 6 cm lang worden. |
Bloei |
De meeste Actinidia arguta zijn tweehuizige planten. De bloemen zijn meteen ook de enige betrouwbare methode om vrouwelijke van mannelijke planten te onderscheiden. Mannelijke planten zijn dus noodzakelijk aanwezig voor de vruchtzetting. Er is minstens één mannelijke plant nodig voor de bestuiving van 8 vrouwelijke planten. Door verschillende soorten aan te planten zal de bestuivingsgraad hoger zijn en de oogst beter. De bloemen ontstaan altijd in de bladoksels van de eenjarige scheuten. De bloemstelen dragen 1 tot 7 bloemen en zijn 8 tot 14 mm lang. De bloemen zijn wit met een groenachtige schijn en de bloemdiameter bedraagt 1,2 tot 2 cm. Ze hebben 4 tot 6 ovaalronde tot langwerpige kelkbladeren. De helmknoppen zijn zwart of donkerpaars. Over het algemeen duurt de bloei ca. 10 dagen. De kiwibes kan tot 10.000 bloemen per plant bevatten. De bloemen worden meestal door honingbijen en hommels bestoven, alhoewel de wind hierbij ook een belangrijke rol speelt. Bij de vrouwelijke bloemen staan talrijke stijlen en stempels straalvormig ingeplant. De vrouwelijke bloemen bezitten ook meeldraden, maar deze produceren enkel steriel stuifmeel. In de ontluikingsfase verschijnen er zuiver witte bloemen die na 3 à 4 dagen crèmegeel worden. De blaadjes van de bloemen hebben een eerder gladde rand. Mannelijke bloemen bezitten enkel meeldraden of een verschrompeld begin van een stijl. De verdroogde bloemen blijven soms tot aan de winter hangen. Ze zijn in het begin zuiver wit en worden nadien geelachtig. De randen van de bloemblaadjes zijn licht golvend. |
Bloeitijd |
mei-juni |
Takken |
Er zijn twee soorten loten te onderscheiden: bladloten en vruchtloten. De vruchtloten worden verder onderverdeeld in enerzijds, loten die ontstaan op oud hout en vruchtknoppen dragen, en anderzijds loten die zich uit eenjarig hout ontwikkelen en aan de onderste 3 tot 7 knoppen vruchten laten ontstaan. De loten groeien heel snel zonder een duidelijke stam te vormen. Gedurende een groeiperiode kunnen loten van 5 tot 8 m worden gevormd. De jonge spruiten zijn zeer licht, vlezig en met fijne witte haartjes bezet. De kleur is aanvankelijk lichtgroen, wordt later rood- of grijsbruin en kurkachtige wratten worden mettertijd zichtbaar. De groei van de loten begint na de winterrust en wanneer de gemiddelde temperatuur van 8°C is bereikt. Bij zware bodems zal dit wat later plaatsvinden; bij zandige bodems begint de groei vroeger. Bij alle Actinidia-soorten produceren enkel de eenjarige stengels vruchtdragende scheuten. Een studie van A. arguta 'Ananasnaya' toonde aan dat het percentage ontluikende knoppen en vruchtdragende scheuten van de vruchtbare twijgen groter is in de zone gelegen tussen knoop 6 en 40. De knoppen aan de basis ontwikkelen enkel een vegetatieve scheut, dus geen bloemen. De stengels die het vorige jaar productief waren, brengen vruchtdragende scheuten voort vanaf de knoppen voorbij de vruchtdragende zone van vorig jaar. Om een te weelderige groei te voorkomen, vereisen de planten een stevige snoei. De scheuten groeien het krachtigst in de lente en de zomer. Hierbij slingeren ze zich dikwijls rond het steunmateriaal en rond en in elkaar. Dit moet vermeden worden omdat daardoor de sapstroom geblokkeerd wordt, waardoor er minder zijscheuten ontstaan.
|
Vruchten |
De vrucht heeft een gladde, meestal donkergroene, eetbare schil. Bepaalde selecties of kruisingen hebben roodgroene tot volledig rode vruchten. Het vruchtvlees dat eveneens kan variëren in kleur van groen naar rood, is zeer sappig en heeft een zeer geparfumeerde tot honingachtige smaak die vergelijkbaar is met die van de gewone kiwi. De vruchten kunnen sterk verschillen van vorm en zijn meestal 2 cm breed en 3 tot 5 cm lang. Ze wegen tussen de 5 en 20 g en kunnen in trosjes van drie of vier aan de planten groeien. Goed uitgegroeide vruchten kunnen tot 200 zaden van ongeveer 2,5 mm bevatten. Onder ideale omstandigheden kan een plant een hoge opbrengst voortbrengen van 30 kg en in uitzonderlijke gevallen zelfs 40 - 50 kg. De vruchten worden rijp tussen eind augustus en eind oktober. Ze verdragen slecht manipulatie en hebben geen goede bewaareigenschappen. Onder ideale omstandigheden, d.w.z. bij een temperatuur van 0-2°C en een relatieve vochtigheid van 90%, zijn ze toch 8 - 12 weken bewaarbaar. Rijpe vruchten bewaren maximaal 2 weken in de koelkast. Voor de commerciële teelt worden de vruchten geoogst voordat ze volledig zijp zijn. Dit vergroot de bewaarmogelijkheden. Daar staat tegenover dat het suiker- gehalte op dat moment nog aanzienlijk lager ligt. De vruchten in de tuin kunnen we aan de struik laten rijpen, wat het suikergehalte en de smaak ten goede komt. Let er bij het oogsten op dat de kiwibes niet van het steeltje wordt afgescheurd. Hierdoor kan het vruchtvlees op deze plek immers versneld gaan rotten. Dit kan voorkomen worden door de vruchten met een schaartje af te knippen. De vrucht heeft een zeer hoog gehalte aan vitamine C, is een rijke bron aan nuttige mineralen, anti-oxidantia en vezels. Ook het suikergehalte is hoger dan bij de gewone kiwi en varieert van 14 tot 29%
|
Aanplanten |
Maak de bodem vrij van onkruiden en los tot op 30 - 40 cm. Een klein deel van de wortels mag indien nodig bijgeknipt worden. Er mogen geen meststoffen in het plantgat worden gebracht want de wortels zijn zeer gevoelig voor verbranding. De bodem moet vochtig genoeg gehouden worden om wortelgroei te stimuleren, maar er mag niet te veel water gegeven worden want de kiwibes houdt niet van 'natte voeten'. Om de aanplant te beschermen tegen de koude winden gedurende de winter en vooral in het voorjaar worden in de professionele plantages windschermen geplaatst. Een beschutte plaats in de tuin is daarom sterk aan te bevelen. De kiwibes is perfect winterhard, maar wanneer de temperaturen in de late winter of in de lente beginnen te stijgen, ontluiken de knoppen. Late nachtvorst kan hier schade aanbrengen aan de knoppen waardoor geen vruchten worden gevormd. Daarom mag vanaf dat moment de temperatuur niet meer onder de O°C zakken. Wil men verzekerd zijn van een oogst, dan moet men de plant beschermen. Vorstschade kan men dan voorkomen door kleine planten te overdekken met een vliesdoek of bij meerdere planten te sproeien door middel van een sprinklerinstallatie zoals dat op fruit-plantages gebeurt. |
In de tuin |
De Actinidia of kiwiachtigen zijn nog niet zo wijd verspreid in de tuinen, meestal ook omdat er vroeger heel wat rassen op de markt zijn gebracht die weinig of zeer wisselend productief waren. Ook vergt het wat botanische en teelttechnische kennis om een mooie oogst te hebben. De kiwibes is duidelijk het best aangepast aan ons wisselvallig klimaat en is ook daarom een heel geschikte plant om in de tuin te hebben. Het ras 'Issai' is zelfbestuivend. In principe is er dus geen extra mannelijke plant nodig. Een extra bestuiver (mannelijke plant) zal er echter wel voor zorgen dat je grotere en meer vruchten zal telen. Deze tweeslachtige cultivar, afkomstig uit Japan, is minder groeikrachtig dan andere arguta-cultivars. Dat maakt hem uitermate geschikt voor kleinere tuinen en het is zelfs mogelijk om hem als potplant te houden. Een bijkomend voordeel is dat de plant snel in productie komt en soms al vanaf het eerste, maar zeker al vanaf het tweede jaar vruchten draagt. De bloeitijd is iets later dan die van de andere cultivars en is daarom minder geschikt als bestuiver. De zoete vruchten hebben een cilindrische vorm die uitloopt op een punt. Ze zijn rijp tegen begin september. De vruchten zijn iets kleiner en wegen tussen de 4 en 10 gram, maar de opbrengst kan oplopen tot meer dan 20 kg per plant. |
Teelttechniek |
De slingerende kiwibes moet ondersteund worden door een palenconstructie. Zelfs oude planten zijn zonder steun niet stevig genoeg om de takken te dragen die zwaar beladen zijn met vruchten. Bij de keuze van het bedradingssysteem zijn er veel mogelijkheden. In Europa en Amerika wordt de voorkeur gegeven aan een T-balksysteem of aan een pergolasysteem. De T-balkconstructie bestaat uit een verticale paal van ca. 2 m waarop bovenaan een horizontale balk is bevestigd van ca. 2 m. De horizontale balken van de verschillende palen worden verbonden met een 5-tal draden. Deze draden zullen de vruchtdragende takken van de planten dragen. In de rij staan de planten ca. 2,5 m van elkaar. Zijn er meer rijen planten, dan wordt tussen de rijen een plantafstand van 4 tot 5 m aangehouden. De bedekte oppervlakte door een enkele plant kan tot 25 m2 bedragen. Ook een pergolaconstructie behoort tot de mogelijkheden. Het nadeel is echter dat de snoei moeilijker is doordat de planten sneller in elkaar gaan groeien. Het voordeel is wel dat er minder risico op windschade is. |
Algemene kenmerken |
De kiwibes (Actinidia arguta) is een sterk groeiende slingerplant met kleine kiwivruchten. Deze vruchten hebben de omvang van een grote druif en kunnen in hun geheel, dus met schil, gegeten worden. Ze bevatten zoals de gewone kiwi zoet vruchtvlees, een hoog gehalte aan vitamine C, nuttige mineralen en anti-oxidanten. De verschillende cultivars zorgen voor variatie in vorm en kleur van de vruchten. Actinidia arguta is een van de meest verspreide Actinidia-soorten ter wereld. Deze planten groeien in Siberië, Korea Oost-Rusland, Japan en in een groot gedeelte van China. In Siberië en Noord-China groeit A. arguta op zeeniveau, terwijl ze meer in het zuiden enkel op grote hoogte voorkomt, soms zelfs tot 3500 m boven de zeespiegel. De haarloze kiwibes, A. arguta is een krachtige klimplant die in zijn natuurlijk biotoop langs hoge bomen op zoek naar licht omhoog groeit. Maar eveneens kan ze ook kleine struiken vormen die zich dicht bij de grond bevinden. De kiwibes kent vele benamingen. Wegens zijn vruchtgrootte wordt deze ook wel mini-kiwi, babykiwi, grape (druif)-kiwi en cocktail kiwi genoemd. De Franse benamin is Kiwaï (samenvoeging van kiwi en bonsai). Anderzijds wordt hij door zijn winterhardheid in de Verenigde Staten ook wel de 'hardy-kiwi' genoemd. De A. arguta in rust verdraagt immers temperaturen tot -25°C en lager. Ook de naam Siberian gooseberry (Siberische kruisbes) verwijst naar zijn koudetolerantie en zijn grootte. In japan is A. arguta bekend als sarunashi wat aapjespeer betekent. De Chinezen gebruiken de benaming 'Van Zou' of Juan Tsao Tzen, wat zachte dadel of sappige dadel betekent. In Korea spreekt men van Tara, vertaald als wilde vijg. |
Snoeien |
Het snoeiseizoen loopt van eind december tot eind januari. Als de kiwiranken te laat worden gesnoeid ontstaat er een overmatige sapstroming die zwakkere scheuten voortbrengen. De afgesneden twijgen zullen door de stuwende sapstroom gaan 'bloeden'. De A. arguta 'Issai' kan al in de lente van het eerste jaar bloemknoppen vormen en is, samen met het feit dat ze zelfbestuivend is, een buitenbeentje onder de kiwibessen. De plant moet goed aangebonden worden, want reeds het eerste seizoen kunnen op de oorspronkelijke stam scheutjes met bloemknoppen ontstaan. Een nieuwe sterk groeikrachtige scheut wordt aangehouden om een stammetje te vormen. Wordt ervoor gekozen om met een T-balkstructuur te werken, dan kan de plant verder opgekweekt worden zoals in de professionele teelt: wanneer de stam de gewenste hoogte bereikt heeft, wordt hij nog eens teruggesnoeid. Daardoor zal hij zich het volgende jaar sterker ontwikkelen. De opbouwfase zal daardoor wel met een jaar vertragen. In het tweede, respectievelijk derde jaar groeien uit de stam sterke langloten. Deze worden gedurende de vegetatieperiode straalsgewijs over het dak van de pergola, T-structuur of andere steunstructuur verdeeld. Vier langloten worden vastgebonden en in het derde, respectievelijk vierde jaar voor het uitlopen tot een lengte van 1 à 1,5 m ingekort. Op deze manier krijg je een soort parapluvorm. Bij andere rassen (Geneva, Ken's Red, Jumbo...) worden pas in het derde jaar de eerste vruchten verwacht. Eenjarige twijgen die uit takken van het afgelopen jaar ontstaan, kunnen vruchten dragen. Twijgen die ontstaan op takken die ouder zijn, zijn onvruchtbaar. In de volgende jaren wordt de plant regelmatig verjongd. Belangrijk is dat niet zo veel maar vooral eenjarige langloten bewaard worden. Op die manier wordt de vruchtzetting gewaarborgd. Na het vijfde of zesde jaar zijn de kiwibessen in volle productie. De 'Issai' kan echter ook met meer stammen (als een waaier) verder opgekweekt worden, en kan tegen een draad geteeld worden, zelfs ook in een pot. Ook mannelijke planten worden gesnoeid: het doel van het snoeien van mannelijke planten is zoveel mogelijk bloemen te produceren voor de bestuiving. Het is best om enkel lichtjes te snoeien gedurende de winterperiode. De snoei bestaat uit het verwijderen van warrig gegroeide scheuten en het beheersbaar houden van de plant. Na de bloei worden de planten gesnoeid volgens dezelfde principes zoals hierboven besproken werd bij de snoei van vrouwelijke planten. In de zomer zullen sommige scheuten van nature stoppen met groeien. Vroeg in het groeiseizoen, na de bloei, zal de top van enkele scheuten afsterven. Een 15 cm lange, dode, zwarte top wordt zichtbaar. Dit is natuurlijk en duidt niet op de aanwezigheid van een ziekte. |
Ziekten en plagen |
De kiwiteelt heeft weinig last van ziekten en plagen. Soms kunnen insecten op kiwiplanten voorkomen maar deze komen nooit in die mate voor dat ze bestreden moeten worden. Jonge kiwibesplanten kunnen aangevreten worden door slakken en daardoor heel wat groeiachterstand ondervinden. Regelmatige controle na de aanplant is aan te raden. Een van de grotere vijanden van de kiwiplanten is de huiskat. De bladeren, takken en wortels bevatten een stof die hen aantrekt. Ze schuren zich tegen de stam en takken van de jonge planten waardoor die afbreken. Het is aan te raden rond de jonge kiwiplanten een bescherming aan te brengen van bv. kippengaas. Ook muizen kunnen schade toebrengen. Daarom wordt rondom de voet een stukje kippengaas gelegd. |
Meststoffen |
Voorzichtig met meststoffen omdat de wortels zeer gevoelig zijn en dus makkelijk verbranden. De jonge planten moeten maandelijks een kleine hoeveelheid stikstof krijgen. Jonge planten mogen na de maand juli niet meer bemest worden Deze bemesting zou immers late vegetatieve groei, die zeer gevoelig is voor koude, stimuleren. Wanneer de planten vruchten dragen, onderdrukken deze de late vegetatieve groei en reduceren aldus het gevaar voor vorstschade. Volgroeide planten mogen 0.5 kg stikstof per jaar krijgen. Hierbij wordt 2/3 van de stikstof gegeven in maart, bij het openbreken van de knoppen. Dit mag breedwerpig onder de planten gestrooid worden. In mei-juni wordt nog 1/3 stikstof gestrooid. Bij de bemesting dient de bodem vochtig genoeg te zijn. Daarom is het beter meststoffen te strooien na een goede regenbui. |
Vermeerderen |
Door het nemen van stekken |
|
Log in om een reactie te plaatsen