MijnTuin.org
Wil je gepersonaliseerde informatie ontvangen over jouw tuin?
Heb je reeds een MijnTuin.org account? Aanmelden
Registreer je nu gratis!

Checklist - vruchtwisseling in de moestuin

45430 x gelezen
Eddy G. door Eddy Geers • Zaterdag 20 Januari 2018 Volg Eddy G.

Wie zelf groenten en kruiden wil verbouwen moet weten dat het succes hiervan voor het overgrote deel wordt bepaald door de bodem. De meeste groenten eisen een bodem die op de juiste manier is bemest en die niet te nat en goed doorlatend is maar ook niet uitdroogt. Omdat die bodem zo belangrijk is, krijgen de gewassen in de moestuin (met uitzondering van de doorlevende) ook geen vaste plaats zoals dit met vaste planten en heesters in de siertuin wel het geval is.

In de moestuin is het belangrijk om het principe van de wisselbouw en de rotatie van teelten te respecteren. Jaar in jaar uit op hetzelfde perceel dezelfde gewassen telen is vragen om problemen. Groenten die tot dezelfde plantenfamilie behoren, vertonen ook dezelfde kenmerken en stellen gelijkaardige eisen aan de bodem. Ze zijn ook meestal gevoelig voor dezelfde belagers, ziekten en plagen. Vruchtwisseling is dus gebaseerd op twee kenmerken: verwantschap tussen de planten en hun behoefte aan voedingsstoffen.

Hiervoor worden de gewassen in zeven (soms acht) hoofdgroepen/families ingedeeld:

De moestuin zelf kan om eenvoudig te werken ook het makkelijkst in percelen worden verdeeld. Op elk perceel wordt een gewas uit een bepaalde familie verbouwd en dit volgens een vooraf bepaald schema. Op die percelen volgt u dan een rotatieschema zodat een zelfde gewas in een periode van verschillende jaren slechts éénmaal op dezelfde plaats terugkomt. Al naargelang de beschikbare ruimte voorziet u acht tot tien of meerdere percelen. Naast een perceel voor elk van deze gewassen kan u ook nog percelen voorzien voor kruiden, aardbeien en de composthoop. Uiteraard kan u ook een tweede perceel voorzien voor één van de gewassengroepen. Aardappelen bijvoorbeeld zodat u één perceel voorziet voor vroege teelt en één voor bewaaraardappelen.

 

Door deze techniek van vruchtwisseling/wisselbouw toe te passen bespaart u zichzelf de ontgoocheling van mislukkingen bij de teelt. Deze afwisseling zorgt er namelijk voor dat:

  • de grond niet wordt uitgeput (bodemmoeheid) zodat gewassen beter tot ontwikkeling komen.
  • allerlei ziektes worden vermeden (aaltjes, schimmels, insecten). Door steeds op een perceel dezelfde teelt te herhalen of groenten te verbouwen die aan elkaar verwant zijn, zullen plaagdieren en schimmels zich op die plaats gaan nestelen en voor de nodige problemen zorgen. Vooral bodemziektes zoals knolvoet ontstaan door steeds op hetzelfde perceel koolgewassen te zetten.
  • de indeling in gewassengroepen heeft het voordeel dat gewassen behorende tot een zelfde familie ongeveer identieke eisen stellen aan de bodem en bemesting. Dit maakt de verzorging van een perceel (bemesting, bodemstructuur, bekalken, zuurtegraad…) een stuk eenvoudiger.

moestuin vruchtwisseling

In de winter (januari) maakt u dus best een schema of plattegrond van uw moestuin en geeft u elk perceel een nummer en een bestemming. Bewaar dit plan zorgvuldig en hou u eraan. Volgend jaar schuift u dan de gewassen een perceel op. Als een perceel te groot is voor één gewas, combineert u met andere gewassen die dezelfde eisen aan de bodem stellen.

We spreken van hoofdteelten en bijteelten. Vroege gewassen kunnen nog gevolgd worden door een nateelt.

Enkele mogelijkheden:

  • Zomerprei kan gevolgd worden door winterprei
  • Vroege bloemkool kan gevolgd worden door veldsla
  • Vroege wortel kan gevolgd worden door andijvie
  • Rode en witte kool kan voorafgegaan worden door spinazie
  • Pompoen kan voorafgegaan worden door radijs
  • Bleekselder kan voorafgegaan worden door kropsla
     

Te vermijden:

  • Best niet dezelfde teelten na elkaar, zeker geen koolgewassen bijvoorbeeld om knolziekte te voorkomen
  • Geen ui na prei of prei na ui
  • Geen erwten na bonen of bonen na erwten
  • Geen witloof na kolen, andijvie, spinazie, sla, knolselder, erwt
  • Geen wortel na aardappel
  • Geen ui na aardappel, erwten of tuinbonen.
     

Hoofdteelten die geen voor of nateelt mogelijk maken zijn: rode biet, late aardappel, schorseneer, pastinaak, knolselder, witloof, zaaiui en winterwortel.

Voorbeeld voor een moestuin met acht percelen

vruchtwisseling


AANSLUITENDE ARTIKELS:

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Log in om een reactie te plaatsen