Problemen bij druivelaar
Druiventrosjes zien uitgroeien tot clusters van sappige bessen is pas echt tuinplezier! Van oudsher worden er in België heel wat druiven gekweekt in diverse types van serres. Maar ook in de tuin kunnen geselecteerde variëteiten een overvloed aan vruchten geven. De druivelaar dient dan wel geplant te worden op een zonnige en beschutte plaats, zoals een muur gericht op het zuiden. Door tijdig uw druivelaar te controleren op bladverkleuringen kunnen ziekten vroeg opgespoord worden, zonder dat de vruchttrossen aangetast raken.
De ‘valse meeldauw’ schimmel Plasmopara viticola is de grootste bedreiging van de druivelaar want hij tast vrijwel alle groene plantendelen aan. Aan de bladbovenzijde verschijnt er een gelig, olieachtige vlek. De volgende dag ziet men aan de onderzijde op dezelfde plaats lichtgrijs schimmelweefsel, dat zich snel uitbreidt. Vrij vlug worden deze vlekken helemaal bruin doordat het bladweefsel begint af te sterven. Vooral slecht weer tijdens de bloei vergroot de kans op besmetting van de vruchttrossen.
Bestrijding van deze schimmel gebeurt met ANTISCHIMMELPAP. Het aantal herhalingen hangt af van de ziektedruk en de weersomstandigheden, vooral voor druivelaars in open lucht. De afgevallen bladeren van het vorige jaar verwijderen helpt een vroege aantasting in het nieuwe groeiseizoen te voorkomen !
‘Witziekte’ of ‘echte meeldauw’ (Uncinula necator) is bij druivelaars eveneens een frequent voorkomende ziekte. Deze schimmel is herkenbaar aan witte, op meel lijkende plekjes, die op alle groene delen van de plant kunnen voorkomen. Ze verschijnen eerst op de groeipunten en het jonge blad, later ook op volgroeide bladeren en op de druiven. De schimmel overwintert tussen de schubben van de bladknoppen. Zodra deze uitlopen in het voorjaar wordt de schimmel actief en tast de groeipunten aan. Vooral in een vrij warm en vochtig voorjaar is een uitgebreide besmetting te verwachten.
Bestrijding gebeurt met 5 gram COSAVET per liter water als de eerste drie blaadjes ontvouwen zijn. Bij buitendruiven herhalen om de twee tot drie weken, afhankelijk van de ziektedruk en weersomstandigheden. Bij serredruiven zijn minder herhalingen nodig omdat de spuitzwavel daar niet afregent.
Is er de vorige zomer een zeer hevige aantasting geweest, dan kan direct na de wintersnoei (februari-maart) al gespoten worden. De spuitzwavel werkt zo vooral tegen de overwinterende schimmelsporen die op het hout en de ogen aanwezig zijn. Men gebruikt bij wintersnoei 8 gram COSAVET per liter water.
PREVENTIEF WERKEN
- Om een zware aantasting te voorkomen van ‘valse’ meeldauw is het nuttig om het afgevallen aangetaste blad van het vorige jaar op te ruimen. Gooi dit niet op uw composthoop maar voer het af naar een containerpark. Door deze maatregelen kan u de infectiedruk al een heel stuk inperken.
- Bij serredruiven moet een hoge luchtvochtigheid vermeden worden.
- Hou uw planten zorgvuldig in het oog: hoge temperaturen en hoge relatieve vochtigheid zijn ideale omstandigheden voor de ontwikkeling van echte meeldauw.
Wijngaardbladgalmijt : Op de bladschijf ontstaan groene bobbels tot pokken. Aan de bladonderzijde bemerk je witte, viltige vlekken waarin zeer kleine mijten zuigen.
GEBREKSZIEKTEN
- FOSFORGEBREK: de bladeren blijven kleiner en krijgen een bruingele kleur aan de rand.
- KALIGEBREK: de bladranden worden bruinen en krullen. In een later stadium verkleuren grotere delen van het blad
- KALKGEBREK: de randen sterven af en tussen de bladnerven kleurt het blad geel.
- MAGNESIUMGEBREK: tussen de bladnerven kleurt het blad geel of rood. De verkleurde delen sterven later ook af.
OVERZICHT van enkele druivensoorten: KLIK HIER
Er zijn nog geen reacties.
Log in om een reactie te plaatsen