Naam

 Rosmarinus officinalis

Nederlandse naam

 Rozemarijn

Familie

 Lamiaceae

Herkomst

 Middellandse- zeegebied

Zaaien/vermeerderen

 In augustus stekken nemen. Overwinter de jonge stekken op een vorstvrije plaats.

Hoogte

 maximaal 1 m
Groeit breed uit.

Bloeitijd

 Paarsblauwe bloemen. Bloeit vroeg in het voorjaar.

Algemene kenmerken

Wintergroene struik met korte naaldachtige, aromatische bladeren. Ze hebben een glimmende  donkergroene bovenkant en een lichtgroene onderkant.  Geschikt voor gebruik in boeketten of in potpourris, de geur blijft bij het drogen lange tijd bewaard.

Het Latijnse Rosmarinus betekent zoveel als 'dauw van de zee'. Rozemarijn is een typische plant uit de kustgebieden van de Middellandse Zee.

SNOEIEN:  Net als lavendel kan rozemarijn met ouder worden verhouten en open vallen. Daarom moet de plant regelmatig gesnoeid worden. Om vorstschade te vermijden snoei je best in het voorjaar (maart). Snoei niet te diep en zeker niet tot  op het kale hout.

Standplaats/ habitat

 Zonnige plek in goed doorlatende grond. Liefst geen te zure grond. Op een tochtige en koude plaats heeft de plant in  de winter bescherming nodig. Kan ook in potten worden gebruikt.

Keuken

 Bij gegrild vlees, vooral lam en schaaldieren, stoofschotels.  Maar ook bij zoete gerechten zoals in gelei, jam, gebak  In bouquet garni.

Gebruik

Wordt toegepast in massageoliën en eau de toilette en ook in tandpasta's. Heeft een antiseptische werking en tegen ontstekingen. Bij reuma en spierklachten. De etherische olie, oleum rosmarini, heeft een bloedstuwende en aderverwijdende werking.