Tibouchina urvilleana
Naam |
Tibouchina urvilleana |
Nederlandse naam |
Tibouchina |
Familie |
Melatomateceae |
Herkomst |
Zuid-Amerika |
Standplaats |
De plant verdraagt geen nachtvorst. Vanaf mei kan de Tibouchina op een zonnige plaats buiten worden gezet. Wel beschermen tegen felle middagzon (om verbranding van het blad te vermijden) en wind. Op een tochtige plaats kan de plant zijn bloemknoppen laten vallen. Regelmatig voldoende water geven en liefst kalkarm (regenwater) water. De plant wordt best voor de eerste nachtvorst naar binnen gehaald en moet overwinterd worden op een lichte plaats bij een temperatuur van +/- 10°C. De ruimte regelmatig luchten om aantasting van insecten en ziektes te voorkomen. Plaats de plant in potten met humusrijke, vochthoudende maar goed doorlatende grond. Zorg voor een goede drainage. Verpotten gebeurt het best in het voorjaar. Tijdens de bloeiperiode regelmatig wat voedsel geven. De plant kan ook in de winter bloeien als hij op ee warme plaats staat maar het is beter om de plant in deze periode te laten rusten |
Bloei |
De plant bloeit rijkelijk met grote bloemen in een schitterende violet/paarsblauwe kleur. De bloemen hebben geknikte meeldraden. 5 lange en 5 korte paarse meeldraden.Voor de bloei verschijnen de rozerode, behaarde knoppen. Om de bloei te verlengen snoeit u best de uitgebloeide bloemen weg. In de natuur vormt de plant ook eivormige of langwerpige doosvruchten. |
Algemene kenmerken |
Tibouchina is infeite van nature een snelgroeiende sierheester. Naast de bloemen is er ook het decoratieve, donzige blad en de min of meer vierkante, behaarde stengels. De onderkant van het blad is door de dichtere beharing lichter groen of rood gekleurd. Hij doet het vooral goed in warme zomers. Vermeerderen kan door het nemen van stekken in de zomer of eind voorjaar. Planten die op stam verkocht worden kunnen in vorm gehouden worden door de langste takken in te korten. Om de planten compact te houden is snoeien nodig. U kan de langste en zwaarste takken tot ongeveer de helft terugsnoeien. Snoeien gebeurt best in februari - maart. |
Verzorging |
Tijdens de bloei moet de plant regelmatig (bijna dagelijks) water krijgen. Om de 14 dagen wat meststof aan het water toevoegen. Gebruik potten die voorzien zijn van een drainagegat. Bedek de bodem met een laagje hydrokorrel. De wortelkluit goed vochtig houden en niet laten uitdrogen. In de winter spaarzaam water geven maar de wortelkluit zeker niet laten uitdrogen. Gebruik het liefst kalkarm water want de plant houdt niet van kalk. De plant terugsnoeien voor de winterperiode. Vanaf het voorjaar de plant geleidelijk naar een warmere plaats verhuizen. |
Soorten |
T. urvilleana; T. 'Jules'; T. hybriden |
|
|
Algemene tips voor planten in potten:
|
|
|
Er zijn nog geen reacties.
Log in om een reactie te plaatsen