Gemberorchidee
Algemene omschrijving
Beschrijving: kleine gemberachtige planten, kruidachtig. Kleine rhizomen met relatief dikke worteluitlopers. Uit het centrum verschijnen eenjarige groene schijnstengels, bestaande uit de elkaar overlappende bladbases. Deze stengels worden tot 25cm hoog.
Bladeren lancetvormig of langwerpig, in verhouding tot de plant vrij groot. Aan het eind van een stengel verschijnen de orchidee-achtige bloemen in een kleine aar. Meestal bloeien maar 1 tot enkele bloemen tegelijk. Bloei van juni tot in de herfst. Kleur varieert per soort: R.alpina heeft wit-met-rose bloemen, R.cautleyoides gele, R.purpurea paarse en R.x"Beesiana" (R.auriculata x R.cautleyoides) cremegele bloemen, soms met paarse spikkels. Bij ons is R."Beesiana" en R.cautleyoides het makkelijkst te verkrijgen. Zelf heb ik ook R.purpurea. In de herfst sterven de planten bovengronds af en overwinteren als rhizoom.
Winterhardheid: Roscoea is het meest noordelijk groeiende geslacht binnen de gemberachtigen (Zingiberaceae), en dan ook nog tot op grote hoogtes in de bergen. Waarschijnlijk zijn alle 18 soorten (inclusief de recent ontdekte R.bhutanica) winterhard te beschouwen. Voor alle zekerheid in het najaar de standplaats van de plant bedekken met een laagje herfstblad of iets dergelijks. In het voorjaar niet al te ongeduldig wezen; Roscoeas komen vrij laat boven de grond,zo rond half mei. Roscoeas zijn niet zo spectaculair, maar wel mooi.
Verzorging: plant de rhizomen in het vroege voorjaar (eind maart, begin april) zodanig dat de bovenkant van het fragiele rhizoompje 10cm diep zit. Zoals voor ongeveer alle gemberachtigen geldt, heeft ook Roscoea een voedzame, humusrijke en luchtige grond nodig.
Standplaats het liefst in lichte schaduw, maar bij veel water groeien ze ook goed in de volle zon. Als ze in de border komen, zet ze dan vooraan want ze worden niet hoog. Goed te combineren met de eendagsbloem (Commelina) en met de grotere leden van de gemberfamilie zoals de Cautleya's (80cm hoog) en daarachter de nog grotere Hedychiums (0,8-2,5m hoog naar gelang de soort).
Vermeerdering: delen van de kleine wortelstokken in het voorjaar. Het is ook goed mogelijk om in de zomer een goed aan de groei zijnde pol te delen met een scherp mes.