Egelboterbloem
Algemene omschrijving
Foto: Peter De Vos/Waarnemingen.be
De geheele plant is meestal onbehaard, glad en glanzig. Soms vormt de wortelstok uitloopers, die over den bodem liggen en in sommige knoopen wortels doen ontstaan.
De stengel is rechtopstaand, opstijgend of soms liggend en hier en daar wortelend, is meest sterk vertakt en gegroefd, veelbloemig. De wortelbladen en de onderste stengelbladen zijn gesteeld, langwerpig of breeder of smaller lancetvormig, zeldzamer lijn-lancetvormig, soms, vooral de wortelbladen langgesteeld tongvormig, zelfs hartvormig, vaak met verwijderden grof getanden rand, soms in ondiep water drijvend.
De bloemen staan aan het eind van den stengel en der takken dicht opeengedrongen. De kelk is afstaand of teruggeslagen. De vruchtjes zijn omgekeerd eirond, glad, zwak gerand, aan den top met een kort stomp puntje. Giftig. 15-45 cM.
Bloeiperiode: V - X (Mei-October)
Men onderscheidt bij deze soort verschillende variëteiten.
a. serráta D.C. Bladen alle getand.
b. angustifólia Wallr. Stengels teer en liggend. Bladen klein, lancetvormig.
c. arenária D.C. Wortelbladen ovaal-lancetvormig. Stengelbladen lijnvormig.
d. ováta Pers. Bladen alle ovaal, gaafrandig of iets getand.
e. tenuifólia Wallr. Stengels teer en kruipend. Bladen bijna lijnvormig.
f. réptans L. (R. reptans L.). Stengel teer, wortelend, tusschen 2 knoopen boogvormig. Bladen klein, lijnvormig. Kroonbladen smal. Vruchtjes niet talrijk, met rechten snavel.
Biologische bijzonderheden
De bloemen zijn protrandrisch. Eerst springen de helmknoppen der buitenste meeldraden aan de naar de kroonbladen gekeerde zijde open en nu liggen de binnenste helmknoppen nog op de stempels. Insecten, die komen aanvliegen, hetzij naar het midden der bloem of naar een der kroonbladen, verlaten de bloem niet, zonder stuifmeel mede te nemen, daar zij zonder de helmknopjes aan te raken, niet bij den honig kunnen komen. Later buigen zich de binnenste meeldraden naar buiten en springen ook open aan de buitenzijde en nu komen de nu ook rijpe stempels bloot. Allicht zal nu bij het komen aanvliegen naar het midden der bloem kruisbestuiving plaats hebben.
Volksnamen
In Zuid-Holland heet de plant bitterbloem, in Salland egelgras, in Zuid-Limburg egelkool, in het Oostelijk deel van Noord-Brabant schaapsvuil.
Voorkomen in Europa en in Nederland
Deze hygrophile plant is algemeen in vochtige weiden, langs veenslooten en op moerassige plaatsen door geheel Europa. In ons land is zij ook algemeen en komt wel het meest op het diluvium voor, doch is ook op allerlei alluviale gronden aangetroffen, de hoofdvorm het meest, de variëteiten zeldzaam en zeer zeldzaam.
Ranúnculus = het verkleinwoord van rana: kikvorsch dus kikvorschje en slaat op het groeien van vele soorten bij het water, soms zelfs ten deele er in.
In vijvers: plantdiepte tot -15 cm onder de waterlijn
flámmula = vlammetje en heeft betrekking op den brandenden smaak, serráta = gezaagd, angustifólia = smalbladig, arenária = zand, ováta = eirond, tenuifólia = dunbladig, reptans = kruipend
Bron; blz. 200, deel 2 van de Flora van Nederland 1909-1911 (3 delen) door H. Heukels. (originele tekst)
Berichten over deze plant
Patrick V. voegde een foto toe aan Egelboterbloem (Ranunculus flammula) Zondag 15 Mei 2016 om 14:26