Zwarte komijn

Algemene omschrijving

Ondanks de naam "zwarte komijn" heeft de plant niets te maken met de gewone komijn (Cuminum cyminum), die vroeger in elke kruidentuin voorkwam in de Nederlanden.
Het heeft ook niets te maken met de in veel talen ook "zwarte komijn" genoemde aardkastanje (Bunium bulbocastanum), die gekweekt wordt in Arabië, Afghanistan, Pakistan, Kashmir en India.

Familie: Ranunculaceae
Soort: Nigella sativa
Biotoop: braakland; Zuid-West Azië, Middellandse Zeegebied.
Afkomstig uit: India
Hoogte: tot 30 cm

De plant bloeit van juni – september met blauwgrijze bloemen heeft zwarte zaden die naar aardbeien geuren.

Vereisten

Zaaien op  een zonnige plek in een relatief vochtige, niet te rijke bodem. Begin april onder glas of eind mei ter plaatse. Kan ook in potten gekweekt worden.

Onderhoud

Oogsten: De rijpe zaaddozen worden na de bloei geoogst. Het zaad in een donkere afgesloten container bewaren.

Gebruik

De smaak wordt versterkt door het zaad te roosteren of het kort te bakken in hete olie. Nigellazaad is bijna geurloos pas bij het malen of kauwen ontwikkeld zich het aroma wat in de verte aan oregano doet denken. De smaak is aromatisch en een weinig bitter. De zwarte komijnzaden worden zowel vers als droog geroosterd in gerechten toegepast.
Het (geroosterde) zaad wordt gebruikt: in  groentegerechten, bij lamsvlees, schapen- of varkensvlees en in curries, in brood. keuken en geneesmiddel