Bellenplant 'Riccartonii'

Algemene omschrijving

Fuchsia is al lang in cultuur. De variëteit 'Riccartonii' is gewonnen in Engeland, om precies te zijn in het Schotse Riccarton in 1830. De soort Fuchsia magellanica komt van oorsprong uit Chili. De struik groeit bijna van het hoge noorden tot ver in het zuiden van het Zuid-Amerika. In het wild groeit deze fuchsia als onderbeplanting van de schijnbeuk. Vooral op westhellingen en rivieroevers komt de struik hier voor. In deze streken wordt de struik tot ongeveer vijf meter hoog. In ons land mag je blij zijn als een hoogte van twee meter wordt bereikt.

Ook in Chili is de struik bladverliezend. Pas na stevige vorst valt het blad af. Bloemen van de struik zijn aanmerkelijk kleiner dan die van de eenjarige fuchsia: ze zijn korter en veel slanker van vorm. In het wild worden de bloemen bestoven door kolibries. In Europa doet de wind het werk.

De fuchsiastruik moet in een veenrijke bodem worden geplant. Een permanent vochtige bodem is nodig om (een) gezonde struik(en) te houden. Een zon- of halfschaduwrijke plaats is vereist.

De struik is goed te combineren met zuurminnende planten. De rododendron en heideplanten houden ook van zo'n milieu. Wil je de struik als solitair in de tuin of in een pot gebruiken, dan is speciale grond voor Ericaceeën nodig. Wat zelden wordt gezien is het gebruik als (lage) haag. Als de struiken eenmaal goed zijn aangeslagen, heb je er een fantastische, rijk bloeiende (erf)afscheiding door. Als de bloemen zijn bevrucht, komen er ook nog eens mooie ronde, zwarte vruchten aan. Net zoals andere heggen kan de struik in vorm worden geknipt. Wil je niet knippen, dan laat je hem als los groeiende haag uitgroeien.

Snoeien van de struik heeft tot gevolg dat die meer bossig wordt. Als het nodig is, worden bevroren of dode takken tot aan de basis weggesnoeid. Struiken die in de halfschaduw staan, worden in de late herfst met eenderde van de scheutlengte ingekort. In het voorjaar - als de groei weer zichbaar wordt (opzwellen van de knoppen) - wordt de struik gefatsoeneerd: dode takken of stengeldelen eruit knippen. Let op dat de gezwollen knoppen niet worden beschadigd.