Een snelgroeiende, groenblijvende struik met dicht bladerdek, tot 2 m hoog, met afwisselend gerangschikt, tot 10 cm lang, ovaal tot elliptisch, leerachtig, glanzend diep groen blad.
De tot 3 cm grote, geurende, donkerpaarse, stengelvormige bloemen met lange kroonbuis en platte bloemblaadjes met witte keel verschijnen afzonderlijk of in paren in de bladoksels en verkleuren bij het verdorren naar lichtpaars.