Peer 'Pastoorpeer'
Algemene omschrijving
Herkomst : Uit Frankrijk, in 1760 door pastoor Leroy, van Villers-en-Brenne bij Clion (Indre), in het bos van Fromenteau gevonden.
Boom : Sterke groei met schuin opgaand gestel en min of meer neerhangende takken. Vrucht- hout bestaat uit korte twijgen, stekeltwijgen en sporen. Vormt smal tot breed piramidale kruin.
Productiviteit : Vruchtbaarheid is laat en goed maar jaarlijks erg verschillend. Windvast tot kort voor boomrijpheid. Bij boomrijpheid echter sterk onderhevig aan vruchtval.
Vruchten hangen alleen, paarsgewijs of in trossen.
Ziektegevoeligheid : Schurftgevoelig en matig onderhevig aan steencelvorming.
Vruchtbeschrijving : Vorm: middelmatig tot zeer groot, lang, flesvormig, midden- of kelkbuikig en met gezwel aan steelkant. Schil: bleekgroen overgaand naar bleekgeel met groene doorschijn bij rijpheid, met grijs- groenige stippen en bruine vlekken rond steel en kelk. Steel: middelmatig lang en middelmatig dik, schuin ingeplant. Vlees: groenachtig wit, grofcellig, halfsmeltend, sappig, matig zoet met fijne, pittige, zure smaak en zwak maar typisch aroma.
Soorteigenheid, beheersvorm, aanplanttips, onderhoud : Vroeger een belangrijk winterras, veelvuldig aangeplant. Voor eigen gebruik, volkstuinen en landelijke boomgaarden een winterpeer met gegarandeerde opbrengst. Rustiek boomgaardras voor alle streken. Voor alle gronden en vormen geschikt, maar komt best tot zijn recht in hoog- en halfstam. De conische kruin en de rustieke boomvorm maken het tot een graag geplant boomgaardras voor de hoog- en halfstamvorm.
Sterke vormsnoei is nodig.