MijnTuin.org
Wil je gepersonaliseerde informatie ontvangen over jouw tuin?
Heb je reeds een MijnTuin.org account? Aanmelden
Registreer je nu gratis!
Foto: Parnassia

Groeit in 1 tuin

Latijnse naam
Parnassia palustris
Andere benamingen
Parnaskruid, Ongansbloem
Hoogte
1 cm
Kleur
Winterhard
Ja
PH
Neutraal
Vochtigheid
Normaal
Licht
Zon
Evergreen
Bladhoudend

Algemene omschrijving

Foto: Gerrit Reitsma/Waarneming.nl

https://nl.wikipedia.org/wiki/Parnassia_(soort)

http://wilde-planten.nl/parnassia.htm

http://www.wildebloemen.info/pages%20bloemen/P/parnassia.php

http://www.floravannederland.nl/planten/parnassia/

http://waarneming.nl/soort/photos/2667

http://waarnemingen.be/soort/photos/2667

De geheele plant is onbehaard. Uit den korten, wat gezwollen wortelstok, komt een roset van langgesteelde bladen en verder verscheiden 1-bloemige stengels, die rechtopstaand, onvertakt, kantig zijn en in of beneden het midden een stengelomvattend blad dragen. De wortelbladen zijn hartvormig-eirond, gaafrandig, stomp, gespitst, met vaak roode stelen. De bloemen zijn wit, groot, alleenstaand aan den stengeltop. Zij hebben 5 blijvende kelkbladen, 5 witte, doorzichtig geaderde kroonbladen, die afvallen, aan den top iets uitgerand en 3 à 4 maal zoolang als de kelk zijn. Voor de kroonbladen staan (5) bijkroonbladen, die boven 9-13 borstelvormige, aan den top geklierde wimpers dragen. Zij zijn geelgroen van kleur. Meeldraden zijn er 5, zij staan voor de kelkbladen en verder is er een bovenstandig vruchtbeginsel, dat eirond is, uit 4 vruchtbladen is ontstaan en dan ook 4 zittende, blijvende stempels draagt. De vrucht is een ovale, vaalgele, met 4 kleppen openspringende doosvrucht. De zaden zijn langwerpig, bruin, liggen in een netvormig zaadomhulsel en zijn aan sponzige, wandstandige zaaddragers bevestigd. 1,5-3 dM. Juni-September.

Biologische bijzonderheden

De bijkroonbladen, die men gewoonlijk als vervormde meeldraden beschouwt, lokken door hunne gesteelde kliertjes insecten. Aan de holle binnenzijde zijn 2, een weinig honig afscheidende groeven. Daar de bloemen over dag naar honig rieken en bovendien door de klierknopjes de aanwezigheid van veel honig voorgespiegeld wordt, worden vele insecten, vooral vliegen en kevers gelokt.

De inrichting der bloem met het oog op de bestuiving is de volgende. Als de bloem zich opent, liggen 5 gesloten helmknopjes op korte draadjes dicht tegen het vruchtbeginsel aan. De stempels zjjn nog geheel ongeschikt om stuifmeel op te nemen. Eerst verlengt zich een der meeldraden en kromt zich zoo, dat het helmknopje op den stempel komt te liggen met de met stuifmeel bedekte zijde naar boven. Na een dag is het stuifmeel daarvan weg en nu buigt zich- de meeldraad naar buiten, naar de bloemkroon en komt een tweede meeldraad hetzelfde doen enz. tot na 5 dagen alle meeldraden naar buiten zijn gebogen en de stempels vrij komen, die nu geschikt zijn voor de bestuiving en juist liggen op de plaats, waar eerst stuifmeel beschikbaar was. De bloem is dus sterk protrandrisch en geheel ingericht voor kruisbestuiving, daar insecten, die in verschillende bloemen juist op dezelfde wijze komen aanvliegen, met hetzelfde deel van hun lichaam, waarop in jongere bloemen stuifmeel is gekomen, in oudere bloemen de stempels aanraken. Hetzij nu de insecten naar het midden der bloemen vliegen en van daar den honig trachten te bereiken, hetzij op de kroonbladen aanvliegen en dan over de franje kruipen om bij den honig te komen, steeds raken zij een opengesprongen helmhokje of de stempels aan, dus is kruisbestuiving goed verzekerd. De bloem bloeit in het geheel 8 dagen.

De zaden zijn zeer licht, zij wegen 0,00003 gram en worden dus door den wind gemakkelijk verspreid.

Voorkomen in Europa en in Nederland

De plant is een echte hygrophyt, die in veenstreken en op vochtigen heidegrond in geheel Europa voorkomt en bij ons op genoemde plaatsen ook vrij algemeen is en verder ook in vochtige duinpannen.

Volksnamen

De naam parnaskruid wordt het meest gebruikt, doch op Texel noemt men haar ongansbloem (ongans is een ziekte, die de schapen opdoen, als zij in vochtige weiden grazen).

Parnássia = plant groeiende op den berg Parnassus

palústris = moeras.

Bron; blz. 483, deel 2 van de Flora van Nederland 1909-1911 (3 delen) door H. Heukels.

Berichten over deze plant