Ziektes & plagen
-
(bedrieglijk) Maiswortelknobbelaaltje
Maiswortelknobbelaaltjes veroorzaken kleine knobbeltjes op de wortels en knollen van verschillende gewassen. De schade bestaat vooral uit een product met een mindere kwaliteit. -
Aardbeibladaaltje (lelie)
Planten gegroeid uit aangetaste bollen blijven achter in groei. Zij bloeien meestal niet en hebben misvormde loofbladeren. Vooral de topblaadjes kunnen misvormd en verdikt zijn. Deze staan vaak onregelmatig of dicht bijeen op de stengel ingeplant. -
Kroonrot
Sclerotium rolfsii is een schimmelziekte die in veel siergewassen voorkomt zoals Amaryllis, Astilbe, irissen, tulp, lelies en chrysant. Ook veel groentegewassen kunnen worden aangetast. -
Pythium wortelrot (tulp)
Het meest kenmerkende symptoom wordt gevonden in de wortels. Deze worden plaatselijk zacht en glazig en hebben aan weerszijden daarvan een ca. 1 mm brede, bruine zone. -
Woekerziekte rozetgal
Op de kraag en het stengeldeel vlak daarboven komen bloemkoolachtige woekeringen voor. Hierop ontstaat een groot aantal knoppen, die soms blauwrood van kleur zijn en vaak zwakke, dunne spruiten vormen. -
Rhizoctonia-ziekte (lelie)
Bij zware aantasting in de kas is de opkomst van de planten vertraagd. De ondergrondse witte loofblaadjes zijn dan vaak al verrot. -
Kwadegrond
Zowel bij de broei als te velde komen de planten pleksgewijs niet of gehavend op. Rondom deze plekken zijn soms planten te vinden die in groei achterblijven en vroegtijdig afsterven. -
Wortellesieaaltje (lelie)
Te velde blijven planten achter in groei of ze sterven te vroeg af. De wortels van deze planten zijn rot en vertonen kleine, smalle, langwerpige donkere streepjes of ovale vlekjes op de nog vlezige wortel. -
Bewaarrot (lelie)
Tijdens de bewaring ontstaan op de schubben bruine, droge, rotte plekjes, die zich - zelfs bij bewaring beneden 0°C - steeds verder uitbreiden. -
Bladluizen (lelie)
Van aangetaste planten zijn de onderste loofbladeren normaal uitgegroeid. De bovenste bladeren krullen in een jong stadium om en worden misvormd (foto). De luizen leven alleen op jonge bladeren en dan voornamelijk op de onderzijde daarvan. -
Bollenmijt (lelie)
In ondergrondse stengeldelen, wortels en bolschubben zijn kleine ronde gaatjes en gangetjes waarneembaar van ca. 1 mm breed. De plekjes zijn aanvankelijk wit, maar worden snel lichtbruin tot bruin. Vooral jong nieuw gevormd weefsel wordt aangetast. -
Leliehaantje
Leliehaantjes zijn helderrode kevers tot 8 mm lengte (foto 1) die de bladeren van lelieplanten vanuit de randen aanvreten. Ook kunnen de bloemknoppen worden beschadigd.
-
Leliemozaiekvirus
Als vroeg in het seizoen, vooral in de eerste weken na opkomst van de lelies, veel verspreiding van het leliemozaïekvirus heeft plaatsgevonden, treedt bij geïnfecteerde lelieplanten een snelle vergeling op van de middelste bladeren of de topbladeren. -
Lelievirus X
Het lelievirus X veroorzaakt in de meeste leliecultivars geen symptomen. Als er al symptomen te zien zijn, lijken deze op die van het symptoomloos lelievirus, maar de symptoomexpressie is zwakker. -
Pythium wortelrot (lelie)
Te velde ontwikkelen de planten zich in de loop van het groeiseizoen pleksgewijs minder goed en ze sterven vervroegd af. De bollen groeien onvoldoende en hebben een slecht wortelstelsel. -
Schubrot
Tijdens de groei ontstaan aan de top en/of de zijkant van de bol en/of op de inplantingsplaats van de schubben licht- tot donkerbruine plekken, waar het schubweefsel begint te rotten (schubrot). Deze plekken kunnen sterk verschillen in vorm en grootte. -
Symptoomloos lelievirus
Hoewel de naam van de ziekte anders doet vermoeden, zijn er bij een infectie door het symptoomloos lelievirus wel symptomen zichtbaar. -
Vuur
De eerste symptomen zijn herkenbaar als kleine grijsbruine tot donkerbruine stipjes op het blad, soms met een donkergroene rand.
In samenwerking met groenkennisnet.nl