Druif 'Parra'
Algemene omschrijving
De wijnstok is een klimplant, die zich vasthecht met ranken die tegenover de bladeren staan. De bladeren zijn aan de bovenzijde glanzend donkergroen, onderaan lichtgroen, meestal onbehaard. Ze staan verspreid, zijn gesteeld, voorzien van afvallende steunblaadjes, handlobbig ingesneden met 3 tot 5 spitse lobben, grof stekelpuntig getande bladranden en een hartvormige voet.
De bloemen staan in dichte, eindelingse pluimen tegenover de bladen, aanvankelijk rechtopstaand doch later hangend. De bloemen zijn regelmatig, klein, geel-groenachtig en welriekend, met een nectar-afscheidende schijf. De kelk is eenbladig met 5 korte, afvallende tanden. De bloemkroon bestaat uit 5 kroonblaadjes, aan de top en de voet vergroeid, en valt nadien in zijn geheel af. Tegenover de kroonblaadjes staan er 5 meeldraden afgewisseld met klieren. Het bovenstandig vruchtbeginsel draagt een zeer korte stijl met een knopvormige stempel.
De wilde wijnstok is een tweehuizige plant, de mannelijke en vrouwelijke bloemen ontstaan op verschillende planten, doch de gekweekte vormen zijn eenhuizig waardoor zelfbestuiving kan optreden.
De druif is een besvrucht, ovaal of bolrond, donkerblauw of groenachtig, meestal 2-hokkig met 5 zaden, waarvan er een of meer onontwikkeld blijven. Bij de in het wild groeiende planten blijft de bes zuur smaken.
De plant bloeit in juni. (Bron: Wikipedia)