Citroenkruid

Algemene omschrijving

Dit kruid is ook gekend onder de oude Vlaamse benaming 'kleine Averoon', maar wordt ook wel averuit of citroenkruid genoemd. Opgepast, niet te verwarren met citroenmelisse of citroengras.

Citroenalsem is een overblijvende, bossig struikje 100 tot 130 cm hoog met een zeer specifieke citroengeur. Citroenalsem hoort tot de composietenfamilie en gedijt het best op een zonnige, warme plaats, in goed doorlatende grond.

De taaie, dunne stengels worden laat in de zomer houterig en gaan liggen.

De bladeren zijn zilvergrijs-groen, 5 cm lang, smal en veerdelig.

Citroenalsem is afkomstig uit Zuid-Europa en wordt al van in de Oudheid en geneeskrachtig omschreven (Dioskorides, Plinius, ...): dit kruid zou onder andere antiseptisch, wormafdrijvend, maagversterkend zijn en de spijsvertering bevorderen.

Daarnaast werd of wordt de plant ook gebruikt als gele verfstof en als grondstof in de parfumindustrie .

Net als bijvoet kan dit kruid gebruikt worden bij de bereiding van vette gerechten: de plant bevat bitterstoffen.

Citroenkruid is heel efficient om de muggen weg te jagen.

De gedroogde bladeren houden motten weg uit kasten. De vluchtige olie in de bladeren verantwoordelijk voor de sterke, scherpe geur die motten en andere insecten afstoot. Het was gebruikelijk om sprays van het kruid lag onder kleren, of hang ze in kasten, en dit is de oorsprong van citroenkruid de Franse naam, "garderobe" ("kleren-preserver").

De prikkelende, geurende bladeren en bloemen worden gebruikt in kruidenthee. Jonge scheuten werden gebruikt om de smaak gebak en pudding. In Italië wordt het gebruikt als keukenkruid.

Plantvoorschriften:
Op een zonnige, warme plaats komt het aroma het best tot uiting.
Goed doorlatende humusrijke grond. Voorkeur voor kalkhoudende grond.
Best in de winter een beschermende mulchlaag geven.
Kan ook in potten worden toegepast. Kan als haagje in de moes- of kruidentuin worden gebruikt.

De blaadjes kunnen het ganse jaar door geplukt worden.
Snoei een laatste maal in augustus/september om vorstschade te vermijden.