Ondersoort met opgerichte takken. Colchische esdoorn stamt voort uit de Kaukasus, Klein-Azië en de Himalaya.
Groeiwijze: Een boom van 10 tot 15 meter hoogte, met brede, dichte kroon, vrij rond en zonder harttak. Heeft een gladde, grijze stam en vele worteluitlopers.
Bladeren: De bladeren lopen in het voorjaar rood uit, later worden ze donkergroen en in de herfst zijn ze botergeel van kleur. Het blad is 8 tot 14 cm lang en heeft 5 - 7 lobben, de onderzijde is netaderig. De bladrand is gaafgerand, de lobben zijn naar elkaar toe gesplitst. De 8 - 10 cm lange steel bevat melksap.
Twijgen en knoppen: De twijgen en knoppen zijn donkerolijfgroen gekleurd.
Bloemen en vruchten: De bloemen staan in rechtopstaande pluimen en de vleugels vormen een stompe hoek.
Standplaats: Geschikt voor een humusrijke, vochthoudende en zanderige bodem. Park– en laanboom voor open groenbermen doch niet geschikt voor gesloten verharding.
Eigenschappen
- Winterhard
- Ja
- PH
- Neutraal
- Vochtigheid
- Normaal
- Licht
- Zon, halfschaduw
- Evergreen
- Bladverliezend