MijnTuin.org
Wil je gepersonaliseerde informatie ontvangen over jouw tuin?
Heb je reeds een MijnTuin.org account? Aanmelden
Registreer je nu gratis!
Foto: Blauwe Passiebloem +

Groeit in 8221 tuinen

Latijnse naam
Passiflora caerulea
Hoogte
200 - 500 cm
Kleur
Winterhard
Ja, Matig
PH
Neutraal
Vochtigheid
Normaal
Licht
Zon
Evergreen
Bladverliezend

Algemene omschrijving

Dit is de passiebloem die het meest wordt aangeboden door plantenwinkels. Hij wordt aangeboden als kamerplant in een pot met een hoepeltje en als tuinplant. De plant is redelijk winterhard, maar zal een winter waarin de Elfstedentocht wordt gehouden niet overleven. De plant kan in de winter met bladeren worden afgedekt om hem tegen de vrieskou te beschermen. De grond moet goed waterdoorlatend zijn en de plant gedijt het beste op een plek op het zuiden, waar hij overvloedig zal bloeien. Het natuurlijke verspreidingsgebied ligt in Argentinië, Brazilië en Paraguay.

Passiflora snoeien:
Eenmaal een passiebloem het naar zijn zin heeft in de volle grond kan die stevig groeien. Om de groei in te perken kun je in de lente, na de laatste vorst snoeien. Hierbij knip je met een takkenschaar en snoeischaar in eerste instantie de bevroren, dode en zwakke takken af. Dun alle takken die te dicht op of door elkaar groeien en snoei de zijstengels terug tot op enkele knoppen van de gesteltakken. De bloemen verschijnen op de takken die in het jaar zelf worden gevormd.

Snoeien van Passiflora's die als kuipplant worden gehouden kan je best doen vooraleer je ze eind september naar binnen haalt. Snoei hier bij voorkeur de oude reeds houtige takken weg en laat de jonge groene takken zitten. Vooraleer de planten in het voorjaar terug naar buiten mogen, kun je de in de winter afgestorven en verzwakte takken weg snoeien. Na de snoei kun je de kuipplanten ook ineens verpotten met kwalitatieve potgrond.

Winterhard tot -12 . Bij lagere temperatuur goed afdekken.

Stekken

Doorgaans kunt u van de hele plant stekken snijden, zowel tussenstek als kopstek. Een uitzondering vormen de delen die teveel verhout zijn en een kopstek die te slap of te jong is. Een goede stek is stevig en heeft twee ogen of knopen. Snij de stek net onder het onderste oog schuin af, zodat u boven- en onderkant kunt onderscheiden.

Het is verstandig om de gesneden stekken eerst een nacht in koel water, evt. met een lichte oplossing voeding te bewaren, alvorens ze op te potten. Dit geeft de stek de kans om zoveel mogelijk water en voeding op te nemen via het blad. 
Verwijder voor het oppotten schutblaadjes, ranken, bloemknoppen en onderste blad(eren), maar laat de bovenste bladeren zitten. 
Zet de stek met een oog of knoop in de grond en met een oog boven de grond (met daarboven stengel van ± 3 cm). Als de stengel boven aan te ver (voorbij het oog) indroogt kan het ondergrondse oog ook nog voor uitlopers zorgen.
Een stek zonder oog in de grond kan ook, maar geeft minder kans op slagen. Eén blad aan het bovengrondse oog is voldoende.
Stekpoeder is prima maar niet noodzakelijk. 
De opgepotte stek moet één keer door door nat worden gemaakt. De volgende 3 weken moet dan geen water meer worden gegeven.
Als op het snijvlak eenmaal callus (een soort plantaardig eelt) is gevormd ontwikkelen de wortels zich n.l. sneller en beter in droge , dan in natte grond omdat de wortels op zoek gaan naar water.
Beste stekgrond is cocopeat – omdat het goed vocht vasthoudt, schoon is (schimmelt en rot nauwelijks) en na uitdroging weer goed water opneemt (in tegenstelling tot turf).
Stekken liefst in een klein potje (± 5,5 cm) zetten zodat bij het oppotten de vaak tere wortels niet beschadigen.
De stekken in een kweekkasje of onder plastic plaatsen, zodat de lucht vochtig blijft en de stekken niet teveel water verliezen door verdamping.
De beste stekperiode is in het algemeen ‘s zomers, wanneer de moederplant het krachtigst is.
De stekken licht zetten maar schermen tegen te felle zon.
Stekken die nog niet goed geworteld zijn in 't donkere jaargetijde zullen vatbaar zijn voor schimmel. 
Er zijn verschillende soorten die zich moeilijk door stek laten vermeerderen. Dit geldt voor P. umbilicata, P. incarnata en de Australische soorten P. herbertiana en cinnabarina en niet te vergeten de Passiflora’s uit de Astrophea-groep, de boom passiflora's – deze soorten moeten gezaaid worden.
P. incarnata sterft 's winters bovengronds volledig af. In het voorjaar loopt ze dan vanuit de wortel opnieuw uit. In 't vroege voorjaar is deze soort te vermeerderen door de wortels te delen, in stukjes van ± 10 cm lengte, liefst met een oog wat al aan het uitlopen is. Deze kunt u oppotten in potgrond met wat meer zand dan gebruikelijk. Bedek de stukjes met ± 1 cm grond en denk eraan om de reeds ontwikkelde ogen naar boven te richten.

(bron: www.passiebloem.nl)

Berichten over deze plant