Rode kool

Algemene omschrijving

1. Teeltwijzen

De normale teeltwijzen zijn de herfst- en bewaar¬teelt. Daarnaast zijn er twee manieren om ook in de zomer verse rode kool te eten.

Weeuwenteelt

Rond 1 oktober in de koude bak gezaaid, en erin overwinterd, kan je deze plantjes al in maart uitplanten om begin juli te oogsten. Dit is een weinig beoefende teeltwijze.

Vrijsterteelt of gewone vroege teelt

Zaai onder warm glas in februari, bijvoorbeeld in perspotten. Na het afharden, plant je ze buiten in de loop van april (herfstteelt). De oogst valt in juli.

Herfstteelt

Herfstteelt lukt op iedere vruchtbare grond en geeft de grootste opbrengst. Je kan de kolen enkele maanden bewaren. Je zaait ze vanaf eind februari onder koud glas of op een zaaibed en plant ze uit in mei. Oogsten gebeurt in oktober en november. Soms wordt er nog een onderscheid gemaakt tussen normale herfstteelt en late herfstteelt.

Bewaarteelt

Kolen kweken die echt lang bewaren, gaat het best op leem- en kleigrond. Tot eind april kan je buiten op een zaaibed zaaien. Planten gebeurt bij voorkeur tussen 1 en 21 juni. In november haal je de kolen binnen voor de eerste serieuze vorst.

2. Rassen Vroege

De populairste vroege rode kool is het oude ras Negerkop, geschikt voor late vroege- en vroege herfstteelt. Daarnaast is er Langedijker Vroege .

Herfst

Langedijker Herfst is vrijwel overal te verkrijgen..

Bewaar

Langedijker Bewaar is hèt ras.

3. Bodem en bemesting

Rode kool vraagt een voedzame grond met hoge pH. De bewaartypes worden het best op zware grond geteeld. Qua voeding stelt rode kool eveneens hoge eisen.

4. Oogst en bewaring

Vooral voor bewaarkool is het oogsttijdstip van groot belang. Ze moeten volgroeid zijn, maar vóór de vorst binnengehaald. Aan kolen die bevroren geweest zijn, zie je aan de buitenkant dikwijls niets maar als je ze na maanden opensnijdt, vertelt de stank en het bruin verkleurde hart je dat de vorst wel degelijk zijn slag heeft thuisgehaald.

Uit: Handboek Ecologisch Tuinieren, Velt.