Ziektes & plagen van Struiken, bomen, houtige gewassen
-
Appelbloedluis
Op verschillende gewassen zowel coniferen als loofbomen kunnen verschillende galluizen voorkomen. Het zijn vrij grote, grijsbruine luizen die ook kankers (appelbloedluiskanker) veroorzaken -
Appelbloesemkever
Appelbloesemkever is een insect dat opvallende aantasting geeft, maar die aantasting hoeft niet altijd tot economische schade te leiden. -
Appelglasvlinder
De appelglasvlinder kan ernstige schade veroorzaken door het boren van gangen in het hout, meestal op de stam of de onderstam. -
Appelvouwmijnmot
Bladmineermotten zijn kleine motjes waarvan de larven gangen (mijnen) maken in het blad door het bladmoes op te eten. Daardoor vermindert de fotosynthesecapaciteit van het blad en bij ernstige aantasting zal het blad afsterven. -
Aziatische boktor
De Aziatische boktor komt onder andere voor in China en Korea. Onlangs is het insect in ons land aangetroffen. -
Bacteriekanker
Ingezonken schors met kankers op stammen en takken met een gomachtig vocht. Door insnoering van de takken vroegtijdig rood verkleurde bladeren en verwelking. -
Bacterievuur
Snelle verwelking en verdroging van jonge scheuten en bloesems, vaak met een 'vaantje' aan de gekromde top. Vervolgens afsterving van takken en vuilwitte druppeltjes bacterieslijm op de bladstelen en scheuten. -
Bastwoekerziekte (es)
Bij de eerste aantasting vinden we roodbruine blaasjes op de bast. Later barsten deze open. Vervolgens ontwikkelen zich zwarte propvormige verdikkingen en callusvorming op het hout en scheuren in de bast. -
Bessenbladwesp
De volwassen bessenbladwesp is geel van kleur met zwarte vleugels en een zwarte kop. Hij is ongeveer 6 mm lang. Hij legt zijn eieren in een soort kralensnoer langs de hoofdnerven aan de onderkant van het blad. -
Beukenbladluis
Enigszins blauwwitte luizen die in een witte wollige wasafscheiding zijn gehuld. Ze zitten aan de onderzijde van de beukenbladeren, vooral in de vertakkingen van de hoofdnerf. -
Black mold
Black Mold is een schimmelziekte die zich op pas gezette oculaties van rozenstruiken en stamrozen kan ontwikkelen. Bij een lichte aantasting verkleurd de rand van de wond van het oculeren zwart door het zwarte schimmelsweefsel. -
Blad- en stengelvlekkenziekte (klimop)
Ronde bruine of grijze vlekken, vaak met gele, maar niet doorschijnende rand op de bladeren. Op de vlekken vormen zich vruchtlichamen. -
Bladsnuitkevers
Er zijn vele soorten bladsnuitkevers die aantasting veroorzaken op houtige gewassen en vaste planten. De kevers zijn algemeen voorkomend en hebben vaak veel waardplanten. -
Bladvlekkenziekte (kastanje)
Donkerbruine tot zwarte onregelmatige vlekken op de bladeren en bladstelen met een heldergele rand en voortijdige bladval en groeistilstand.
-
Bladvlekkenziekte (klimop)
Ronde bruine of grijze vlekken, vaak met gele, maar niet doorschijnende rand op de bladeren. Op de vlekken vormen zich vruchtlichamen. -
Bladvlekkenziekte (plataan)
Bij plataan vind je bij bladvlekkenziekte, of anthracnose, op de bladeren vinden we bruine vlekken langs en tussen de nerven en op de bladsteel. Deze breiden zich uit over het hele blad, waarna het blad voortijdig kan afvallen. -
Bladvlekkenziekte (populier)
Kleine bruinzwarte vlekken, meestal later gevolgd door vroegtijdige bladval. -
Bladvlekkenziekte (walnoot)
Bladvlekkenziekte is een algemeen voorkomende en wijdverspreide ziekte bij walnootsoorten, die ernstige aantasting kan veroorzaken.
-
Bloedingsziekte Kastanje
Het meest in het oogspringend symptoom van de kastanjebloedingsziekte, is het uittreden van stroperige bruine vloeistof uit de bast in het begin van het groeiseizoen, waaraan de ziekte zijn naam te danken heeft. -
Buxus taksterfte
Aangetaste planten laten veel blad vallen. -
Buxusbladvlo
Bladvlooien zijn zeer kleine insecten die goed kunnen springen. Net als luizen scheiden ze honingdauw af. De groene of zwarte larven zijn bedekt met witte wasdraadje -
Buxusmot
De mot is vrij groot en heeft een spanwijdte van ongeveer 4 cm. Buxusmotten hebben witte vleugels met een bruine rand, sommige exemplaren zijn geheel bruin.
-
Buxustaksterfte
Blad- en taksterfte is een groeiend probleem in Buxus. Deze ziekte, die zich sinds 1995 over Europa heeft verspreid, wordt veroorzaakt door de schimmel Cylindrocladium buxicola. Aangetaste planten laten veel blad vallen. -
Buxustopmijt
De larven en de volwassen mijten leven in de eindknoppen en zijn met het blote oog niet waar te nemen. Deze knoppen lopen niet uit en worden kroezig en geel, later afsterving.
-
Dalende rozenscheutboorder
Jonge scheuten verwelken en sterven af. De geelbruine bastaardrupsen van 6 mm maken gangen van 4 cm lang en lopen naar beneden -
Dennenlotrups
De jonge rupsen vreten in de knoppen, terwijl de oudere rupsen de loten aan de basis uithollen. Deze loten knikken om en hangen neer. Ze kunnen dan afsterven, maar ze groeien ook wel door en dan richt de top zich weer op. Zo ontstaan de 'posthoorns'. -
Dopluis (gewone)
Licht- tot donkerbruine luizen, Ø 6 mm, bolvormige schilden, vast op de huid. Ze produceren veel honingdauw waarop zich de roetdauwschimmel ontwikkelt. Zelfs een lichte aantasting kan al verantwoordelijk zijn voor een plakkerig gewas. -
Douglaswolluis
Op de naalden bevinden zich witte waspluisjes. De naalden worden geelgroen en kunnen afvallen. Er is een flinke honingdauwproductie. -
Eikengalwesp
Op het blad, vaak aan de onderzijde, zitten platte of ronde schijfjes, gallen -
Eikenmeeldauw
Schimmel die een wit poederachtig laagje veroorzaakt op bladeren en scheuten. De aantasting breidt zich geleidelijk uit. -
Eikenprocessierups
De blauwachtige zwarte rupsen vreten eerst aan uitlopende knoppen, vervolgens aan de bladeren van een tak en tenslotte de gehele boom. Ze kunnen de gehele boom kaalvreten. De rupsen hebben op ieder segment twee oranje wratjes. -
Elzenhaantje
De zwarte larven met 3 paar borstpoten vreten aan het blad. Eén opperhuid blijft onaangetast (venstervreterij). De staalblauwe, metaalkleurige kever van 5 - 7 mm vreet onregelmatige gaatjes in het blad.. -
Essensterfte
De ziekte wordt veroorzaakt door een schimmelaantasting van de schimmel Chalara fraxinea en kan voorkomen in zowel jonge aanplant als in oudere bomen.De symptomen bestaan uit verkleuring van nerven en (gedeeltelijk) afsterven van het blad. -
Essentaksterfte
De ziekte is een nieuwe ziekte en wordt veroorzaakt door de schimmel Chalara fraxinea die kan voorkomen in zowel jonge aanplant als in oudere bomen. De symptomen bestaan uit verkleuring van nerven en (gedeeltelijk) afsterven van het blad. -
Frambozenkever
De frambozenkever wordt aangetroffen in diverse roosachtigen, maar kan vooral schade veroorzaken in framboos en braam. Schade wordt veroorzaakt door de volwassen kever en door de larve. De kever is 4 mm lang, bruin en sterk behaard.
-
Galmijt (algemeen)
Zeer plaatselijk vinden we in de bomen blad- en groeitopmisvorming, opgekrulde bladranden en een vaalgrijze verkleuring. De mijten bevinden zich in galmijnen en zijn zeer klein, weinig beweeglijk en grijswit. -
Gleditsiabladgalmug
De jonge blaadjes komen niet open. In de verdikte, opgerolde bladeren, als een peultje, ontwikkelen zich de rode larven, dit leidt tot een bossige groei en kale takken. Jonge bomen kunnen in de groei worden geremd. -
Groene appeltakluis
Tot eind juni zijn in een volgroeide boomgaard weinig groene appeltakluizen te vinden. Aantasting wordt vooral in de zomer zichtbaar, wanneer de scheuttoppen vol kunnen zitten met luizen. -
Groene appelwants
Groene appelwants is in heel Europa een algemeen voorkomend insect met een brede waardplantenreeks. In de zomer komen ze regelmatig voor in gewassen die onder glas worden geteeld zowel in vruchtgroenten als bloemen -
Groene eikenbladroller
De jonge lichtgroene rupsen met een zwarte kop vreten aan de knoppen en later in mei worden de uitgelopen bladeren geskeletteerd. Aangevreten knoppen en bladeren worden aaneen gesponnen tot grote spinsels. Bomen kunnen kaal worden gevreten. -
Groene kortstaartluis
De volwassen Groene kortstaartluis is circa 2 mm lang en ovaal. De kleur varieert van groen tot geelbruin. De siphonen zijn kort en ook het staartje (cauda) is kort. -
Groene kortstaartluis (peer, sleedoorn)
De groene kortstaartluis kan vroeg in het voorjaar al voor ernstige aantasting zorgen. De luis zit al in maart op de blad- en bloemknoppen. -
Groene sparrenluis
Groene 2 - 3 mm grote, groene luizen onttrekken sap aan de naalden, die geel of bruin verkleuren en later verdrogen en afvallen. Bij P. abies blijven ze lange tijd zitten. In sommige gevallen kunnen de coniferen in korte tijd afsterven. -
Hagelschotziekte
De aantasting vinden we op bladeren en slapende knoppen. Vaak van onder in de boom naar boven. Op de bladeren vormen zich paarsachtige kleine vlekjes met een geel centrum van 1 - 2 mm doorsnede. -
Heggebladroller
De heggebladroller is een wijdverspreid insect waarvan de rupsen schade kunnen aanrichten in diverse fruitgewassen. Schade ontstaat doordat de rups vreet aan de bloemblaadjes en deze samenspint. -
Heksenbezem (berk)
De takken blijven vanuit één punt steeds in verschillende richtingen uitlopen. De knoppen van de heksenbezem lopen in het voorjaar het eerste uit. De bleekgele bladeren van uitlopers zijn bedekt met sporen. -
Honingzwam
Een wit vlies bevindt zich tussen bast en hout. In het najaar vormen zich in groepjes bruingele, later bruin, vruchtlichamen aan de voet. -
Hortensiadopluis
Ovale, witte, tot 1 cm grote wasachtige afzettingen op de onderzijde van bladeren, bladstelen en stengels en geelbruine dopluizen Ze produceren veel honingdauw waarop zich de roetdauwschimmel ontwikkelt. -
Hulstvlieg
Naast de hoofdnerf lichtgroene blaasmijnen. In het voorjaar ontstaan lichtgroene gangen. Later verwelken en verdrogen de bladeren gevolgd door bladval. -
Iepenspintkever
De larven van de grote en kleine iepenspintkever graven gangen tussen het hout en de bast. De grote en de kleine iepenspintkever brengen de beruchte schimmelziekte over, die de dodelijke iepziekte veroorzaakt.
-
Iepziekte
Vrij plotselinge verwelking van één of enkele takken, die zich voortzet door de hele kroon met enkele verdroogde blaadjes (vaantjes). De dwarsdoorsnede heeft een bruine ring in het jonge hout. Uiteindelijk sterft de boom of heester af.
-
Inktvlekkenziekte
Grote zwarte vlekken met gele rand gevolgd door groeiremming en voortijdige bladval. -
Inktvlekkenziekte (esdoorn)
Grote zwarte vlekken met gele rand gevolgd door groeiremming en voortijdige bladval. -
Insnoeringsziekte
Plaatselijke verdikkingen en of insnoeringen en hangende dode takjes, vaak bij verzwakte planten. -
Japanse vlieg
De japanse vlieg is geen vlieg maar behoort tot de zogenaamde netwantsen. De wantsen komen onder meer voor op Rhododendron en Pieris. -
Jeneverbesmineermot
De groene delen van de aangetaste planten worden gemineerd door een groen rupsje, het loof wordt bruin en vallen af. De struiken kunnen geheel kaal worden. Bij het rollen van de naalden komt er boormeel vrij.. -
Kastanjebloedingsziekte
Het meest in het oogspringend symptoom van de kastanjebloedingsziekte, is het uittreden van stroperige bruine vloeistof uit de bast in het begin van het groeiseizoen, waaraan de ziekte zijn naam te danken heeft. -
Kastanjemineermot
De larven van de kastanjemineermot (Cameraria ohridella) mineren het blad wardoor op het blad bruine plekken ontstaan. -
Kroonroest
Kroonroest tast voornamelijk Engels raaigras aan. Het treedt in de tweede helft van het groeiseizoen op, als de grasgroei vermindert en het gras langer dauwnat is. -
Lindebladwesp, slakvormige bastaardrups
Op geelbruine naaktslakjes lijkende larven van 10 mm vreten aan de onderzijde (skeletteren) het bladmoes weg, waarbij de bladbovenzijde intact blijft. Daarna worden de aangetaste delen bruin. -
Lindegalmijt
Op de bovenkant van de bladeren vinden we ronde geelgroene kegelvormige uitstulpingen die zeer kleine mijten bevatten. Ernstige aantastingen kunnen de bladeren misvormen. -
Massaria
Massaria is een schimmelziekte, die een snel optredende houtrot in takken van platanen veroorzaakt, met plotseling taksterfte en takbreuk. De ziekte is nieuw en is in 2007 voor het eerst in Nederland aangetroffen. -
Melige pruimenluis
De melige pruimenluis verschijnt later dan de eveneens op pruim aanwezige groene kortstaartluis. Pas in het witte-knop stadium komen de stammoeders uit het ei. In april en mei zijn dan vaak maar enkele luizen zichtbaar aan de onderkant van de bladeren. -
Meniezwam
De beginnende aantasting kenmerkt zich door ovale ingezonken plekjes. Zowel op het levende als dode hout worden oranjerode tot zalmkleurige wratjes van 1 - 2 mm doorsnede gevormd. -
Oculatiegalmug
Op de bast vinden we donkere ingezonken plekken, met witte, later oranje pootloze maden, de oculatie vergroeit niet, verwelkt en sterft af doordat vooral bij de oculatie het weefsel is aangevreten. Het weefsel onder bast is bruin verkleurd. -
Perenprachtkever
De afgeplatte larven maken zigzagvormige gangen onder bast. Bij jonge gewassen is dit moeilijk waar te nemen. Bij flinke aantastingen sterven delen van de bast af doordat de boom wordt geringd. -
Perenroest
Roest op peer is een schimmelziekte met een opmerkelijke levenscyclus. De schimmel verblijft maar een deel van die cyclus op peer, alleen tijdens de bladfase. De rest van het jaar verblijft de schimmel op jeneverbes (Juniperus spp.).
-
Phytophthora ramorum
Phytophthora ramorum is een ziekte die herkenbaar is aan bruinverkleuring en verwelking van het blad. De schimmel tast vooral bovengrondse delen aan. Sommige bomen zoals de beuk, laten verschijnselen zien, die lijken op kastanjebloedingsziekte.
-
Phytophthora wortelrot
Het blad krijgt een geelachtige kleur. De wortels worden bruin en rotten weg. Na aansnijden zien we in het onderste deel van de stam met een zeer scherpe roodbruine grens tussen gezond en aangetast weefsel. -
Populierenboktor
Pas na het uitkomen van de kevers zien we op de stam ronde gaten met uitstekende boorspaanders. De larven van de grote boktor zijn gelig wit, pootloos met een donkere kop en tot 35 mm lang. -
Roest (berk)
Gele vlekjes op het blad, aan de onderzijde oranjegele hoopjes, later bladval, waardplantwisseling met Larix. -
Roest (Hypericum)
Gele vlekjes op het blad, aan de onderzijde oranjegele hoopjes, later bladval. Vlekken vloeien samen en verkleuren naar donkerbruin. Geen waardplantwisseling. -
Roest (peer)
Roest op peer is een schimmelziekte met een opmerkelijke levenscyclus. De schimmel verblijft maar een deel van die cyclus op peer, alleen tijdens de bladfase. De rest van het jaar verblijft de schimmel op jeneverbes (Juniperus spp.). -
Roest (populier)
Gele vlekjes op het blad, aan de onderzijde bruinzwarte wintersporenhoopjes, later bladval, waardplantwisseling met Larix met oranjegele sporenhoopjes. -
Roest (roos)
Onderkant blad sporenhoopjes van oranje, bruine, gele of vuilwitte kleur. Soms worden ook de stengels, scheuten, bladstelen en bladnerven aangetast. Ernstige aantastingen hebben afsterving en bladval tot gevolg.
-
Rozenbladwesp
Lichtgroene op naaktslakjes lijkende larven van 10 mm lang vreten aan de bladbovenzijde (venstervreterij) het bladmoes weg. Daarna worden de aangetaste delen wit, later bruine vlekken bruin. Er zijn meerdere generaties per jaar. De struikjes worden in de -
Rozengalwesp
Op rozen vinden we gele tot roodbruine gallen. Deze mosachtige gallen zijn afhankelijk van de hoeveelheid larven zeer klein tot soms zo groot als een vuist en dicht bekleed met mosachtige aanhangsels. -
Rozenkever
De rozenkever is 8 tot 12 mm lang, roodbruin van kleur met een metaalkleurig groen halsschild. De rozenkever behoort net als de meikever tot de familie van de bladsprietkevers. -
Rozenkever (Johanneskever)
De rozenkever is 8 tot 12 mm lang, roodbruin van kleur met een metaalkleurig groen halsschild. De rozenkever behoort net als de meikever tot de familie van de bladsprietkevers. -
Schurft (appel)
Op bladeren, takken, stengels en vruchten worden olijfgroene, bruingrijze tot zwarte vlekken gevormd. Op de takken vormen zich ruwe plekken. -
Sneeuwbalhaantje
De 4 - 6 mm grote, geelbruine kevers hebben geen metaalkleur. De larven zijn geelgroen en vreten onregelmatige gaatjes in het blad met een gekartelde rand. In de winter zijn de eilegsels duidelijk op de twijgen waar te nemen. -
Sparrenspintmijt
De spintmijt is gespecialiseerd in conifeerachtigen. De diertjes lopen meestal vrij nerveus over de naalden heen en weer.
-
Spinselmot
De rupsen zijn vuilgeel met twee rijen zwarte stippen en een zwarte kop. In mei worden de bladtoppen gemineerd. Later vormen ze roodachtige tot bruine blaasmijnen. -
Stambasisrot
Stambasisrot is een necrose van de stambasis van de boom die zich vervolgens verder uitbreidt naar boven toe. Ze veroorzaakt een achterstand van de vegetatie en een vertraging van de groei van de boom; ze komt vooral voor bij de variëteit Cox's Orange Pip -
Sterroetdauw
Sterroetdauw is een bladvlekkenziekte die stervormige zwarte vlekken op blad en stengel van roos veroorzaakt.
-
Suzuki fruitvlieg of Aziatische fruitvlieg
De suzuki fruitvlieg lijkt erg op de gewone fruitvlieg. Het mannetje is iets kleiner, het vrouwtje iets groter dan 3 mm. Opvallend zijn de rode ogen. Het mannetje heeft kenmerkende zwarte vlekken op zijn vleugels. -
Tak- en bloesemsterfte
Verwelkingsziekte waarbij tijdens en vlak na de bloei sterven bloesem en jonge scheuten plotseling afsterven. Bloemen en bladeren verwelken maar vallen niet af. Ook kunnen bruine ringen op de vruchten ontstaan.. -
Taksterfte bij Buxus.
Aangetaste planten laten veel blad vallen. -
Taksterfte coniferen
Geleidelijke geelverkleuring later bruinverkleuring van takjes, later verdorring en afsterving verspreid door de boom. Soms sterven de planten af. -
Thujamineermot
Tot 3 mm lang, groene tot lichtbruine rupsjes mineren de schubben. Ze vreten de topjes van Thuja doorzichtig. Plaatselijk kunnen ernstige aantastingen voorkomen. Hagen kunnen volkomen kaal worden. -
Verticillium-verwelkingsziekte
Bladeren verwelken en takken sterven plotseling af. Lager in de aangetaste takken is een ringvormige olijfgroene, paarsgrijze tot bruine verkleuring zichtbaar in het hout. -
Vruchtboomkanker
Vruchtboomkanker kenmerkt zich door een aantasting van twijgen en takken. Er ontstaat eerst een inzinking en de bast verkleurd iets donkerder. -
Watermerkziekte
Verwelking van het blad van Salix alba aan scheuten vanaf mei tot de herfst. De verdroogde bladeren blijven lang zitten. Het hout is in dwarsdoorsnede waterig en doorzichtig. -
Wilgenhoutrups
In de stam zitten ovale gaten, met zuur ruikend vocht en wit boormeel aan de voet van de stam. De gangen bevinden zich in de gehele stam. De groei van de boom wordt daardoor vertraagd. -
Wilgensnuitkever
De volwassen, grijsbruine kevers vreten aan de bast. De pootloze larven zijn ivoorkleurig met een witte kop. Ze vreten rechte gangen in takken. Uit de openingen komt boormeel. -
Wortelknobbelbacterie, kroongalziekte
Aan de wortels, op het ondergrondse stengelgedeelte en op stengels ontstaan door bacteriën kleine of grote ronde wratachtige knobbels. De knobbels kunnen de grootte van een voetbal bereiken. -
Wortelknobbelbacterie, kroongalziekte, overmatige wortelgroei
Aan de wortels, op het ondergrondse stengelgedeelte en op stengels ontstaan door bacteriën kleine of grote ronde wratachtige knobbels. De knobbels kunnen de grootte van een voetbal bereiken.