Herkenning
De 4 - 6 mm grote, geelbruine kevers hebben geen metaalkleur. De larven zijn geelgroen en vreten onregelmatige gaatjes in het blad met een gekartelde rand. In de winter zijn de eilegsels duidelijk op de twijgen waar te nemen.
Levenswijze
In mei beginnen de larven aan het blad te vreten. De verpopping vindt plaats in de grond, in juli - augustus verschijnen de kevers. In september - augustus leggen ze hun eieren.
Maatregelen
- Minder vatbare (resistente) soorten of rassen gebruiken
- Zorgen voor goede groeiomstandigheden
- Twijgen met eieren verwijderen en verbranden
- Chemische bestrijding, zie Gewasbescherminggids van de PD of de digitale Gewasbeschermingkennisbank