Herkenning
Enigszins blauwwitte luizen die in een witte wollige wasafscheiding zijn gehuld. Ze zitten aan de onderzijde van de beukenbladeren, vooral in de vertakkingen van de hoofdnerf.
De gekrulde misvormde bladeren kunnen in jonge beuken (beukenhaag) voor problemen zorgen. De groei blijft achte, de sierwaarde van de plant stelt niet veel voor en in planten kunnen afsterven.
Levenswijze
De luizen overwinteren als ei op de schors van de palnt. De eerste luizen zijn ongevleugelde vrouwtjes. Later in het seizoen ontstaan meerdere generaties, met ook gelvelugelde vrouwtjes. In het najaar worden gevelugelde mannetjes geboren. Na bevruchting leggen de ongevleugelde vrouwtjes de eieren op de schors.
Maatregelen
- Er zijn diverse natuurlijke vijanden bekend: lieveheersbeestjes, gaasvlieg, zweefvlieg, galmug, sluipwesp, oorworm en vogels.
- Een chemische bestrijding is mogelijk. Het beste tijdstip is tijdens het moment dat de eieren uitkomen (met het ontluiken van het blad.