Herkenning
Bij het rooien zijn in de buitenste bolrokken enkele tot vele centimeters grote, okergele tot lichtbruine plekken aanwezig, die uitgaan van de rand van de rok of vanuit de inplantingsplaats op de bodem.
Het zieke weefsel is zacht en voelt iets vettig aan (foto 1). Later tijdens de bewaring wordt het hard en bros (foto 2). De randen van dergelijke zwaar aangetaste rokken zijn iets naar buiten omgekruld, waardoor de bollen niet glad zijn ('rapperig').
Levenswijze
Op en onder het aangetaste rokweefsel komt meestal een meelachtig poeder voor dat uit sporen van Fusarium bestaat. Secundair zijn op die plaatsen vaak grote aantallen bollenmijten aanwezig. Vethuidigheid gaat meestal ook samen met krasbodemverschijnselen.
Maatregelen
- Bollen met vethuidigheidsverschijnselen uit het plantgoed verwijderen
- Bollen vlak voor het planten ontsmetten volgens de geldende adviezen.
- Vruchtwisseling van 1 op 6 aanhouden. Deze termijn kan worden gereduceerd door vatbare en niet-vatbare cultivars af te wisselen.
